Rindert Brandsma

Nederlands-Indië: Tandjong Priok (1947)

Op 5 februari 1947 vertrekt Rindert Brandsma met het 4e Bataljon van het 8e Regiment Infanterie naar Nederlands-Indië. Gedurende enkele maanden is het onderdeel van Rindert belast met de bewaking van een van de havens van Tandjong Priok en van een gevangenis. Op de foto van links naar rechts Jan van Andel, Niekus, Buijze, Kees en Rindert.

In zijn boek Herinneringen uit mijn leven schrijft Rindert:

Nederlands-Indië: Fragment oorkonde thuisfront 4.8 R.I.

Fragment van een oorkonde aangeboden door het thuisfront van het
4e Bataljon 8e Regiment Infanterie, waartoe Rindert Brandsma behoorde. De afbeelding laat het gebied zien waar het bataljon was gelegerd.  


Rindert op bezoek in een kampong

Nederlands-Indië: Tandjong Priok (1947) 4

In de eerste drie maanden dat Rindert Brandsma in Nederlands-Indië is, zorgt hij met zijn onderdeel voor de bewaking van de de haven van Batavia, Tandjong Priok.


Koelies brengen rijst weg (Tandjong Priok 1947)

Nederlands-Indië: Aan boord van de Johan van Oldenbarnevelt (1947)

Op 5 februari 1947 vertrekt Rindert Brandsma per schip naar Nederlands-Indië. Op de foto Rindert links met zijn maat Niekus. Het wordt een onvergetelijke reis. Rindert schrijft daarover in zijn boek Herinneringen uit mijn leven:

Schepen: m.s. Johan van Oldenbarnevelt

Tonnenmaat 20.314 B.R.T. Aantal passagiers: 1210. Bemanning: ca. 340. Grootste lengte: 185,40 m. Grootste breedte: 22,79 m. Hoogte sportdek boven waterlijn: 18,30 m.

Op 5 februari 1947 vertrekt Rindert Brandsma met het 4e Bataljon van het 8e Regiment Infanterie met dit schip naar Nederlands-Indië. Het wordt een onvergetelijke reis, maar tegelijkertijd is Rindert bezorgd over de toekomst van zijn gezin. Na de crisisjaren, de verplichte tewerkstelling in Berlijn, het ondergedoken zitten in de Tweede Wereldoorlog wacht een nieuwe hindernis.

Opleiding tot hulpagent van politie (1945)

Na de Tweede Wereldoorlog probeert Rindert Brandsma werk te vinden in Amsterdam. Een familielid van zijn vrouw Anna raadt hem aan bij de politie te solliciteren. Dat doet hij en hij wordt in oktober 1945 aangenomen als hulpagent. Hij krijgt een paar cursussen en wordt de straat opgestuurd. Uniformen zijn er nog niet. De agenten dragen overalls en petjes die ze van het Canadese leger hebben gekregen. Een armband moet duidelijk maken dat ze van het bevoegd gezag zijn. Op de foto staat Rindert op de middelste rij, 2e van links. 

Gooitzen Martje Brandsma (eind 1944)

Gooitzen Martje (Goos) Brandsma wordt op 23 september 1944 in Lisse geboren. Hij is vernoemd naar Rinderts vader Gooitzen en het jong overleden zusje Martje. Als de winter van 1944 valt, kampt Nederland met een enorm voedseltekort. Zelfs op het platteland is het eten schaars. Anna en Rindert verliezen behoorlijk wat gewicht en eten zelfs gekookte tulpebollen.

Portret van een hond (omstreeks 1944)

In de familie Brandsma komt veel tekentalent voor. Zo is Reinikes Brandsma, volle neef van Lykele Jan en Rindert Brandsma een begenadigd amateurschilder. Hij maakt vele prenten en aquarellen, waarvan er één in het Fries Scheepvaartmuseum te Sneek is te bewonderen. Daarnaast levert hij als illustrator zijn bijdrage aan het plaatjesalbum Moai Fryslân, dat in 1947 verschijnt. De illustraties uit dat album zijn momenteel nog als poster overal in Friesland te koop.

Lisse, Gemeentehuis

Ansichtkaart van het gemeentehuis van Lisse, waar Anna Batenburg en Rindert Brandsma op 5 november 1942 in het huwelijk treden.

Berlijn (juni 1942 - november 1943)

Omdat in Duitsland alle weerbare mannen in het leger vechten, beginnen de Duitse bezetters in Nederland in 1942 jonge mannen naar Duitsland te sturen om er in de fabrieken te werken. Ook de werknemers van Siemens moeten eraan geloven en in juni 1942 reist Rindert Brandsma met nog honderd andere monteurs per trein af naar Berlijn. Ze worden ondergebracht in een zaal van het oude casino. Overdag werkt hij in de fabriek. Eerst in de gieterij en later op een afdeling waar apparaten worden geijkt.

Inhoud syndiceren